Een tijdje geleden werd openbaar gemaakt dat ongeveer de helft van de asielzoekers hun cursus Nederlands niet binnen de benodigde tijd afmaken. Deze cursus Nederlands intensief bestaat voor een groot deel uit lezen, luisteren, schrijven en spreken. Hoe komt het dat het Nederlands zo lastig is om onder de knie te krijgen?
Dit is natuurlijk een redelijk subjectief vraagstuk. Of een taal lastig voor iemand is, hangt af van verschillende factoren. Het wel of niet hebben van een talenknobbel, de moedertaal en het vermogen om te leren spelen allemaal een grote rol in het leren van een nieuwe taal. Zo is het voor een Duitser een stuk gemakkelijker om Nederlands te leren dan voor bijvoorbeeld een Japanner. Toch blijkt dat het Nederlands voor veel immigranten een brug te ver is.
Waarom is Nederlands zo moeilijk?
De grootste reden dat Nederlands als moeilijk wordt gezien, zijn de voor hen vreemde klanken die onze taal gebruikt. De harde ‘g’ is voor veel anderstaligen een zeer moeilijk te reproduceren klank. Voor hen klinkt het alsof we keelpijn hebben, en onze keel proberen te schrapen. Daarnaast hebben wij een aantal verschillende ‘r’-en; de rollende ‘r’, de lange ‘r’ en de subtiele ‘r’. Al deze klanken maken het Nederlands voor immigranten vooral verwarrend, en dus lastig om te leren.
Ook onze grammatica is een immens struikelblok. Iedereen heeft wel eens meegemaakt dat een immigrant ‘het boom’, of ‘de autootje’ zegt. Als Nederlander is dit een soort gevoel wat je hebt, maar een duidelijke taalregel is hier niet voor. Als laatste is de woordvolgorde en zinsbouw in het Nederlands sterk afwijkend van andere talen, alsof het nog niet verwarrend genoeg was.
Ondersteuning is belangrijk
Het is voor immigranten het beste om zoveel mogelijk ondersteund te worden bij hun cursus Nederlands. Het op eigen houtje uitvogelen van de taalregels is haast onmogelijk door alle onregelmatigheden. Zij moeten actief benaderd worden, en langs het gehele traject gesteund worden.